Naar verwachting zal de DODENHERDENKING op de APLLOLAAN dit jaar weer plaats vinden op de 04 mei 2022 nu alle COVID maatregelen door de overheid zijn opgeheven.
Wij zullen opnieuw herdenken bij het Fusillade monument, hen die hun leven gaven voor onze vrijheid. In het bijzonder de verzetsmensen die op de Apollolaan door de bezetter voor het vuurpeleton werden gesteld.
Sedert 1951 organiseert de Stichting Wijkopbouwcentrum Zuid-West Amsterdam de herdenking op de Apollolaan op de 4e mei. Gedurende de afgelopen twee jaren organiseerden wij telkens een online herdenking en werden door de WIJKRAAD bloemen gelegd bij het monument.
De Stichting is sinds 1951 de PROJECTEIGENAAR van de HERDENKING APOLLOLAAN. Het vrijwilligersteam is verantwoording verschuldigd aan het Stichtingsbestuur en rapporteert jaarlijks omtrent haar werkzaamheden aan het BESTUUR.
Graag wensen wij u een mooie herdenking op 04 mei 2022, om 19.30 op de Apollolaan / hoek Beethovenstraat.
Zolang wij hun namen noemen worden zij nimmer vergeten!
Wijkraad Zuid West Amsterdam was evenals in alle voorgaande jaren aanwezig bij de Herdenking van de Februaristaking 1941. Leden van de Wijkraad waren aanwezig in de RAADZAAL van de Gemeente Amsterdam in de STOPERA.
In een toespraak herinnerde een dochter van een door de Duitse bezetter geëxecuteerde Amsterdamse #trambestuurder aan de gebeurtenissen in 1941 die de staking in Februari veroorzaakten. De moord op haar vader tekent spreekster tot heden, ook wordt de boodschao doorgegeven aan nieuwe generaties.
Vice-voorzitster Kitty Jong stelde in haar emotionele aanspraak dat de Februaristaking 1941 een moreel baken voor de grootste vakbeweging van Nederland vormt. Ook sprak zij namens de bond haar diep gevoelde afschuw uit over het Forum voor Democratie (politieke partij). Deze partij maakt zich in de ogen van de vakbeweging schuldig aan het verspreiden van haat jegens bevolkingsgroepen en dat is onacceptabel. De vakbeweging is medeinitiator van demonstraties tegen discriminatie op 13 en 19 maart aanstaande rond de gemeenteraadsverkiezingen 2022.
De delegatie van de Wijkraad had een uitgebreide ontmoeting met de landelijke voorzitter van de FNV, de heer Tuur Elzinga.
Werkkampen speelden tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol onder het regime van de bezetter. Voortbouwend op het Nederlandse systeem van de tewerkstelling dat ontstond gedurende de periode volgende op de Krach van Wallstreet, de economische crisis, organiseerde de Nederlandse systeem waarbij men ´Steun´, een minimaal wekelijks handgeld kreeg in ruil voor een vorm van dwangarbeid.
Het Amsterdamsche Bosch werd in de jaren dertig aangelegd in een aantal polders in het kader van het plan tot Werkverschaffing. Het Bosch en de zich daar bevindende infrastructuur werden handmatig aangelegd door ´Steuntrekkers´. Zij groeven in pak sloten, de Bosch Baan, legden wandelwegen, autowegen en drainage aan in de kleibodem.
Dit systeem van werkverschaffing werd gevoed met de hoofdstedelijke wereklozen. Tijdens de Tweede Wereldoorlogen werden Joodse Amsterdammers gedwongen gebruik te maken van de werkverschaffing.
Joodse mannen werden te werk gesteld met andere Joden, apart van andere burgers. In en rond Amsterdam, ook in de omgeving van Schiphol werden speciale werkkampen ingericht voor Joden. 13 In getal. Daarvan 4 in het Bosch.
Deze dwangarbeid voor Joodse Amsterdammers wordt nu zichtbaar gemaakt in de tentoonstellingTewerk gesteld in het Amsterdamse Bos. Joodse werkkampen in en om Amsterdamin het bezoekerscentrum van het Amsterdamse Bos. Veel info in de tentoonstelling is afkomstig uit het onderzoek van Lion Tokkie.
Tokkie stuitte in de archieven op namenlijsten waarop door de Sociale Dienst van de Gemeente Amsterdam Joodse Amsterdammers samen bracht voor de dwangarbeid. In de tentoonstelling worden archiefkaarten, persoonlijke correspondentie en negen interviews van kinderen van dwangarbeiders opgevoerd.
Tewerkgestelde Joden waren niet beschermd tegen deportatie, de meeste werden vermoord in de vernietigingskampen. De werkkampen in het Bosch dienden mede als een systeem van voorselectie om de Joodse mannen te scheiden van de overige Nederlandse bevolking. Een vervolgstap was hun deportatie naar vernietigingskampen.
Op de persoonskaarten bij de Sociale Dienst werden Joden apart gebrandmerkt door een dikke J er op te stempelen. Na deportatie in oktober 1942 hielden de Joodse werkkampen in het Boschplan op te bestaan, werden opgeheven.
In 1944 werden sommige werkkampen weer in gebruik genomen door er gemengd gehuwde Joodse mannen te huisvesten. 450 mannen onder de 45 jaar moesten aan de slag op Schiphol Oost, later doorgezonden naar een werkkamp in het Noord Hollandse dorp ´t Zand.
De schep waarmee de dwangarbeiders moesten werken in het Amsterdamsche Bosch, dienden zij zelf aan te schaffen. Tegen betaling van 03,50 Gulden.
de Tentoonstelling in het Bezoekerscentrum is te bezoeken tussen 02 september 2021 en 03 april 2022. Is gehuisvest in De Boswinkel aan de Bosbaanweg 5 in Amstelveen. Toegangsbewijzen reserveren via www, amsterdamsebos.nl
De periode 1935 tot en met 1961 was voor bewoners van Europese origine in voormalig Nederlands-Indië, een tijd die zou leiden tot ontheemding. Met de Japanse bezetting van Nederlands-Indië, de internering van mensen van Europese origine en mensen die een ouderpaar hadden van Europese en Aziatische origine in de Japanse concentratiekampen, krijgsgevangenkampen, de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog en het gedwongen vertrek vanuit Nederlands-Indië naar Nederland leidde tot een complete ontrechting en ONTHEEMDING van deze bevolkingsgroepen.
De honderdduizenden Indo’s, Molukkers en Indische Nederlanders die na de Tweede Wereldoorlog en na de onafhankelijkheid van Indonesië met scheepsladingen arriveerden in de havens van Amsterdam en Rotterdam raakten met de opheffing van Nederlands-Indië hun vaderland kwijt. Door het Indonesisch beleid konden zij ook niet blijven wonen in Indonesië, zij verloren al hun woningen, plantages, fabrieken en overig eigendom, almede de rechten daarop en werden daarnaast gewelddadig verstoten. Een onthecht en ontwricht bestaan.
Bij aankomst in Nederland werden Indische Nederlanders ook NIET met open armen ontvangen. Het beleid van de Nederlandse regering was er actief op gericht zoveel mogelijk Indische Nederlanders buiten Europa te houden. Hierom weken velen uit naar Zuid-Afrika, Australië, de Verenigde Staten. Zij waren wel Nederlanders, maar voelden zich door hun tropische opvoeding niet zo.
Het was de tijd waarin de Nederlandse regering van mening was dat het Nederland van de tijd van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog reeds te kampen had met overbevolking. Om overbevolking op te lossen werden Nederlanders actief gestimuleerd te migreren naar Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en de Verenigde Staten om aldaar een bestaan op te bouwen. Honderdduizenden maakten gebruik van de migratiesubsidies en migratieregelingen die naoorlogs Nederland kende om het landverhuizen mogelijk te maken.
In Nederland werden Indische Nederlanders opgevangen en gehuisvest in contractpensions en barakkenkampen. In deze pensions moesten de Indische Nederlanders betalen voor hun verblijf, waardoor zij een schuld op bouwden bij de Nederlandse overheid. De teller begon te lopen op het moment dat men het contractpension – waar de levensomstandigheden erbarmelijk slecht waren – betrok. Dit terwijl de Indische Nederlanders aanvankelijk niet aan werk konden komen.
Djanga Loepa was de titel van een boekje dat werd uitgereikt door maatschappelijk werksters aan de Indische moeders in de contractpensions. Zij kregen te horen dat zij zuinig moesten zijn met boter en jam, een huishoudboekje in een schriftje bijgehouden moest worden, hoe zij boodschappen moesten doen en er in Nederland Hollandse pot gekookt moest worden.
Er werd geen rekening gehouden met de reeds aanwezige kennis en kunde van Indische Nederlanders. Er was geen plaats voor de identiteit, de keuken en gewoontes van Indische Nederlanders in het regeringsbeleid of welzijnsbeleid. Dit leidde mede tot het gevoel niet welkom of geaccepteerd te zijn in Nederland. Kikkerland bood Indische Nederlanders geen warm welkom, maar een ijzingwekkend koude ontvangst.
De ontheemden zijn de kinderen van de rekening geworden, van de koloniale rekening. De gemiddelde schuld waarmee men naar Nederland kwam was per gezin 15.000 gulden, thans 46.000 Euro. De Indische gezinnen moesten hun leven in Nederland beginnen vanuit een situatie van de diepste armoede.
Veel gezinnen moesten hun overtocht vanuit Indië terugbetalen aan de Nederlandse overheid. Er moest winterkleding en zomerkleding worden aangeschaft onder leiding, lees dwang, van een corrupte maatschappelijk werkster. Ook moesten meubels onder dwingend toezicht van een maatschappelijk werker worden aangekocht bij aangewezen leveranciers, die niet de goedkoopste optie aanboden.
De maatschappenlijkwerkers genoten een provisie; verdienden geld, aan het doorverwijzen van Indische gezinnen naar meubelzaken. Zij verdienden dus over de rug van de Indische gezinnen geld. Zij maakten de ellende van de Indische gezinnen te gelde.
De diploma’s van Indische Nederlanders werden in de Nederlandse samenleving niet erkend. De Nederlandse overheid was bang voor economische concurrentie tussen Indische Nederlanders en de in Europa geboren Nederlanders. Indische Nederlanders werden dus door de Nederlandse regering actief in een ongelijke situatie, op economische achterstand geplaatst.
Dit patroon van het actief op sociaaleconomische achterstand plaatsen van ene bevolkingsgroep, werd later herhaald na de onafhankelijkheid van de Republiek Suriname.
In de voormalige kolonie Nederlands-Indië hadden de Indische Nederlanders in de loop der eeuwen een goed bestaan opgebouwd. Hun bezittingen en financiën werden hen afgenomen; door de Japanners, Indonesiërs en de Nederlandse regering.
Twee derde van het goud van de Javasche Bank is van Batavia naar New York gebracht. Dit goud is altijd buiten de boeken gehouden. Hierover is nooit verantwoordelijkheid afgelegd door de Nederlandsche Bank of de Nederlandse overheid. Dit goud staat gelijk aan de nooit uitgekeerde banktegoeden, spaargelden, salarissen, pensioenen en beleggingen van Indische Nederlanders.
Het gevestigde beeld tegenwoordig is, dat Indische Nederlanders naar Nederland kwamen als sloebers en armoedzaaiers. Zij staan bekend als mensen die zo heerlijk Aziatisch bescheiden zijn, verrukkelijk kunnen koken, zo gezellig zijn en zo fraai kunnen dansen. Dit stereotype beeld van Indische Nederlanders laat weinig zien van de deels voorname positie, opvoeding en cultuur van Indische Nederlanders in Indonesia.
De Nederlandse overheid erkent tot heden niet, dat zij de bezittingen van Indische Nederlanders heeft gestolen. De naoorlogse economische afwikkeling van een overzees Nederland ging gepaard met leugen en bedrog, heimelijkheid, massale roof en veel pijn en verdriet.
In de jaren negentig heeft de Nederlandse regering gepoogd een afkoopregeling met de Indische Nederlanders te treffen onder de titel Het Gebaar. Ieder Indisch gezin kon aanspraak maken op een vergoeding van 20.000 Euro.
Dit is slechts 1 procent van het totale bedrag dat van hen door de Nederlandse regering is gestolen. De transfer van de tegoeden en de goudvoorraad van de Javasche Bank naar New York kan worden aangetoond met documenten die zich bevinden in de archieven in Washington, in de USA.
Telkens weer verwijst de overheid naar deze maatregel van Het Gebaar wanneer Indische Nederlanders of anderen vragen om VOLLEDIG materieel en financieel rechtsherstel, om uitbetaling van de tegoeden en vorderingen op de Staat.
Door het collectieve karakter van HET GEBAAR, zijn Indische gezinnen gedwongen om middels individuele rechtszaken hun bezittingen, pensioenen, verzekeringen, enz. bij de Nederlandse Staat terug te vorderen, vorderingen erkend te krijgen en uitbetaling af te dwingen.
Waar het betreft de toepassing van de Universele Rechten van de Mens op de Indische Kwestie, heeft de regering veel te herstellen. De aangerichte schade zal ook komende generaties beheersen (in hun denken over) hun positie in de Nederlandse samenleving.
Daderschap en slachtofferschap, loyaliteitskwesties, ontheemding, de nooit verdwenen liefde voor het tropisch geboorte(ei-)land, heimwee, verscheurde families die deels in Indonesia, Nederland of elders wonen, al deze thema’s spelen een rol in Indische gezinnen. Deze gemengde gevoelens kunnen in veel gevallen leiden tot gevoelens van ontheemding, het niet volledig passen of willen assimileren aan de nieuwe Nederlandse omgeving.
De vraag hoever een Indisch gezin in Nederland zou moeten integreren houdt velen bezig. Zij bewegen zich vaak tussen culturen. Hierdoor kan een duurzaam gevoel ontstaan volledig ontheemd te zijn. Niet te kunnen wortelen in de Nederlandse samenleving. In hoeverre moet een burger zich eigenlijk wortelen? Hoe zou men moeten wortelen, immers de eigen familiegeschiedenis biedt een veelvoud aan referenties die een dergelijk proces vergezellen.
In Indische en Molukse gezinnen weet men dat de Nederlandse samenleving hun verhaal en achtergronden niet kent. Dit leidt tot een gevoel van vervreemding in sommige gevallen, het gevoel onvoldoende erkend te zijn en het gevoel nauwelijks of geen respect van de Nederlandse samenleving et ontvangen hoewel de Indische of Molukse voorouders de Nederlandse driekleur in de overzeese rijksdelen eeuwenlang dienden, hoog hielden, een onmisbare bijdrage leverden aan de territoriale integriteit van het Koninkrijk.
Een Koninklijk Boodschap wordt node gemist. Tijdens de Indiëherdenking 2021 ‘is de Koning op vakantie met het Gezin’. Geen vorst die troostende of verbindende woorden richt tot de Indische gemeenschap. Wat zegt dit over de Oranje betrokkenheid bij de Indische of Molukse doelgroep? Hoe draagt dit bij aan erkenning, respect en zorg voor de doelgroep Indische Nederlanders, hun gevoelens van verbondenheid met de Nederlandse samenleving? Welke betrokkenheid mag men verwachten van het Staatshoofd?
In Molukse en Papoea gezinnen heeft men veel specifieke kennis van de tropen. Over goden- en geestenwerelden, mystiek en het leven in de tropen. Verhalen die in Nederland geen plaats hebben gevonden. Verhalen die nog nooit door academische onderzoekers zijn vastgelegd of onderzocht, waardoor maatschappelijke erkenning voor deze gezinnen duurzaam uitblijft.
De verhalen liggen dicht onder der oppervlakte. Welke onderzoeker neemt een spade in de hand om deze verhalen op te diepen uit de geheugens van Indische Nederlanders? Wie geeft hun kennis en kunde een waardevolle plaats in Nederland?
Wijkraad Zuid-West Amsterdam was op zaterdagavond 14 augustus 2021 present bij de jaarlijkse Indiëherdenking in Amstelveen.
De stemmige muziek werd verzorgd door de Regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’ onder leiding van kapitein L. Hoekstra.
Het herdenkingsprogramma was wederom indrukwekkend, een voorbeeld voor ieder andere Indiëherdenking.
Herdenkingsplechtigheid
Zaterdag 14 augustus 2021
19:15 uur
Intreden Bondsbanierwacht van de Bond van Wapenbroeders
Welkomstwoord van de heer J.C.E.M. Bouwens, voorzitter Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië
Toespraak door de heer T.R. Poppens, burgemeester gemeente Amstelveen
Toespraak door de heer J. Verwoerd, algemeen voorzitter Bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders
Toespraak door de heer A.W. Schram, eerbetoon aan zijn vader en alle andere krijgsgevangenen in Japan
Indische Onze Vader gezongen
In stilte en staand, voorafgegaan door het signaal taptoe, gedenken wij gedurende twee minuten de Gevallenen en Slachtoffers uit deze periode. Aansluitend wordt, begeleid door de fanfare, het 1e en 6e couplet van het Wilhelmus gezongen
Uittreden Bondsbanierwacht
Kranslegging
Defilé langs het Indië-Monument
20:30 uur
Einde herdenkingsbijeenkomst.
Iedereen werd vriendelijk verzocht de onderlinge afstand van 1,5 meter in acht te nemen en de geldende RIVM richtlijnen ter plekke na te leven.
Na afloop was er een informeel samenzijn in het Broersepark.
“De Indiëherdenking is Nederlands”, dat zegt Wijkraad Zuid-West Amsterdam. Daarmee neemt de bewonersorganisatie nadrukkelijk stelling tegen ‘antikoloniale’ activisten, die doorgaan afkomstig zijn uit de hoek van het extremistisch totalitair Links.
“Helaas proberen ‘antikoloniale’ activisten ieder jaar weer de 15 augustus-herdenking nog ‘inclusiever’ te maken. Zo zouden we ook de tijdens de bezetting omgekomen Indonesiërs moeten herdenken. Zelfs Indonesiërs die daarna, tijdens de dekolonisatieperiode tussen 1945-1949 door Nederlandse militairen zijn gedood, hebben volgens deze activisten recht op de 15 augustus herdenking. Een oproep die uiting geeft aan de huidige excuus-cultuur en in het verlengde ligt van de wens Nederland aan de schandpaal van het kolonialisme te nagelen. Dit morele gemorrel aan de Indiëherdenking is misplaatst en smakeloos. De Indiëherdenking is er in de eerste plaats voor de (Indisch-)Nederlandse slachtoffers. Houd de Indiëherdenking gewoon Nederlands” aldus de heer Moll, de voorzitter van de Federatie Indische Nederlanders, die ook vraagtekens plaats bij de aanwezigheid van de Indonesische ambassadeur bij de herdenking.
“De Indiëherdenking is een Nederlandse herdenking en daarom staan we traditiegetrouw stil bij de (Indisch-)Nederlandse slachtoffers en zij die ook voor Nederland het leven lieten, zoals Molukkers en andere minderheidsgroepen. Voor de activisten een ware doorn in het oog” signaleert Lentze. “Een Indonesische invulling vertroebelt echter de herdenking en leidt af van waar het op 15 augustus primair over zou moeten gaan: de Nederlandse slachtoffers. Een groep die, met het beruchte Indisch Zwijgen, nooit heeft kunnen spreken over de verschrikkingen die zij aan den lijve hebben moeten ondervinden. Eerst als gevolg van het Japanse racisme, daarna vanwege Indonesische terreur. Deze groep heeft één moment in het jaar dat er aandacht is voor hun leed, voor hun verhaal. Waarom moet dat van hen worden afgepakt?” vraagt Michel Lentze zich hardop af.
Activisten zoeken vaker de publiciteit rondom 15 augustus. Vorige week was er nog irritatie over een nieuw Indisch monument in Ede, omdat in een begeleidende tekst het kolonialisme op de hak zou worden genomen. Daarmee dacht de gemeente de wind uit de zeilen te nemen van een groep activisten, die verwoed probeerden het monument voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog tegen te houden. Volgens de gemeente berustte de gewraakte passage op een misverstand en is zij niet van plan te zwichten voor de activisten. Tot opluchting van veel bezorgde Indische Nederlanders. Ook vorig jaar was de ergernis groot toen bekend werd dat activisten de herdenking wilden verindonesiseren. Kort daarop werd het Indisch Monument in Den Haag, ondanks waarschuwingen voor een op handen zijnde vernieling, ontheiligd door (pro-) Indonesische activisten.
Nederlandse veteranen en hun nakomelingen hebben wettelijk en moreel recht op respect, waardering dankbaarheid en zorg van de Nederlandse samenleving en regering.
De veteranenfamilies moeten worden geëerd voor hun bijdragen aan de Nederlandse belangen, hier en in voormalig Nederlands-Indië. Hun graven verdienen een bijzondere en beschermde status hier in Nederland en in Azië.
Op 15 augustus herdenkt Nederland ieder jaar de capitulatie van Japan in 1945 en daarmee het einde van de Tweede Wereldoorlog. In totaal zijn er tijdens de oorlog in Azië, zowel binnen als buiten de jappenkampen, zeker 25.000 (Indische) Nederlanders om het leven gekomen. Voor veel Nederlanders betekende 15 augustus 1945 geen einde van oorlog, want niet kort daarna brak de Bersiap aan, dat Maleis is voor “Wees paraat” of “Geef acht!”. Het is de strijdkreet van Indonesische (para)militaire organisaties en bendes, die vrijwel direct na de capitulatie dood en verderf zaaiden onder met name niet-Indonesiërs in voormalig Nederlands-Indië. Het exacte aantal Nederlandse (burger)slachtoffers dat tijdens de Bersiap is gevallen is tot op de dag van vandaag onduidelijk. De schattingen variëren tussen de 5.000 en 30.000 doden en 15.000 vermisten.